HOE GROOT IS DE (WONING)NOOD
Bron foto: Volkshuisvesting Nederland
Auteur Blog: Harry Woldendorp
Recent bracht het Economisch Instituut voor de Bouw een rapport uit over de woningbehoefte van ouderen. Volgens het EIB schieten veel analyses verschillende punten tekort en laten ze belangrijke mechanismen op de woningmarkt buiten beschouwing. Het aanbod van toegankelijke woningen voor ouderen die komen te overlijden of naar een verpleeghuis gaan blijft vaak buiten de analyse. Tevens wordt geen rekening gehouden met de gemiddelde verblijfsduur van ouderen in verschillende vormen van ouderenhuisvesting.
55- 65 jaar
In 2022 waren er 1,5 miljoen huishoudens waarvan een van de leden 55 tot 65 jaar oud was. Van deze huishoudens woonde 24% in een toegankelijke woning. Deze huishoudens zijn bijna allemaal nog werkzaam. De groep kent nu nog nauwelijks mobiliteitsproblemen en een beperkt deel zal daar in de periode tot 2030 mee worden geconfronteerd. Tot 2030 verlaten bijna 100.000 huishoudens uit dit cohort de zelfstandige woningmarkt vanwege sterfte of verhuizing naar een verpleeghuis. Bijna 35.000 huishoudens laten een toegankelijke woning achter. Gelijktijdig verhuizen 290.000 huishoudens naar een andere woning, waarvan 115.000 naar een toegankelijke woning.
65 – 75 jaar
Van de ruim 1,2 miljoen huishoudens tussen de 65 en 75 jaar woonde in 2022 34% in een toegankelijke woning. Deze groep heeft in beperkte mate al een noodzaak voor een toegankelijke woning vanwege mobiliteitsproblemen. Belangrijker is echter dat deze groep in 2030 bijna geheel ouder dan 75 jaar zal zijn en een veel groter deel met mobiliteitsproblemen te maken zal krijgen. Tot 2030 verlaten naar verwachting ruim 220.000 huishoudens de zelfstandige woningmarkt vanwege sterfte of institutionalisering. Hiervan laten 100.000 huishoudens een toegankelijke woning achter. In diezelfde periode verhuizen bijna 240.000 huishoudens naar een andere woning, waarvan de helft overstapt naar een toegankelijke woning. In 2030 wonen 15.000 meer huishoudens in een toegankelijke woning dan in 2030. Het aandeel dat in een toegankelijke woning woont neemt toe van 34% in 2022 naar 43% in 2030.
75 jaar en ouder
In 2022 waren er 1,1 miljoen huishoudens van 75 jaar en ouder. Deze huishoudens wonen op dit moment al vaak in een toegankelijke woning. De helft van deze groep woont in appartementen die voor het leeuwendeel een lift hebben en intern ook weinig belemmeringen kennen voor ouderen die slecht ter been zijn. Tot 2030 verlaten uit deze groep bovendien 540.000 huishoudens de zelfstandige woningmarkt vanwege sterfte of verhuizing naar een verpleeghuis. Hiervan laten 300.000 huishoudens een toegankelijke woning achter. In diezelfde periode verhuizen 190.000 huishoudens naar een andere woning, waarvan ruim 100.000 de overstap maken naar een toegankelijke woning en de rest reeds in een toegankelijke woning woonde. In 2030 wonen van de huidige groep van 75 jaar en ouder 200.000 minder huishoudens in een toegankelijke woning dan in 2022. Dit wordt veroorzaakt door de grote groep die de zelfstandige woningmarkt verlaat. Van de huishoudens die nog in een zelfstandige woning woont neemt het aandeel dat in een toegankelijke woning woont toe van 47% in 2022 naar 56% in 2030.
Zelfstandig wonen
Van de zelfstandige 75-plushuishoudens woont 50% in een appartement. Van de andere helft woont 70% in een eengezinswoning van maximaal 120 vierkante meter, wat kleiner is dan de gemiddelde eengezinswoning van 140 vierkante meter in Nederland. De overgang van ouderen vanuit eengezinswoningen naar toegankelijke appartementen is bovendien gemiddeld van korte duur. Mobiliteitsproblemen dienen zich gemiddeld aan rond het 80e levensjaar en de meeste ouderen die een dergelijke stap zetten zijn vaak al 80 jaar of ouder. Zelfstandig wonen in een toegankelijke zelfstandig appartement vormt vaak een tussenstap van een paar jaar, waarna institutionalisering of overlijden aan de orde is. Een toegankelijk appartement kan zo in vijftien jaar wel zes oudere huishoudens huisvesten.
Ondanks de vergrijzing is zowel het aantal als het aandeel personen boven de 75 dat in een instelling woont gekrompen sinds 2000 (van 11% naar nog geen 6%). Onder ouderen vanaf 80 jaar is het percentage gedaald van 21% naar 11%. Veruit het grootste deel van de ouderen woont dus zelfstandig.
InfraVitaal: zelfstandig wonen in het eigen huis
Conclusie van het EIB: cijfermatig kan de toekomstige vraag van oudere huishoudens naar toegankelijke woningen dus ruimschoots worden opgevangen met het vrijkomende aanbod als gevolg van sterfte en institutionalisering onder ouderen. Terwijl er geen generiek tekort is aan toegankelijke woningen kan er gelijktijdig wel extra behoefte zijn aan specifieke seniorenhuisvesting met een sociale dimensie. Het kan ook gaan om zelfstandig wonen in de vorm van seniorenwoningen in combinatie met een intensieve vorm van zorg aan huis (zelfstandige verpleegzorgplekken) is een mogelijke oplossing. Het betekent eigenlijk dat er sprake kan zijn van maatwerk in seniorencomplexen: sommige ouderen zijn nog behoorlijk zelfredzaam, anderen hebben al een vrij hoge zorgvraag.
Essentie is dat het juist niet gaat om verhuizen maar om het toegankelijker maken van de bestaande woning. Vanuit InfraVitaal beschikken we over de technologie en software voor het automatiseren van woningen waardoor voor de verschillende groepen technologie beschikbaar is die het wonen comfortabel, veilig en gezond (binnenklimaat; zorgtechnologie) maakt en de randvoorwaarden biedt om zelfstandig te blijven wonen.